“Mensen veronderstellen dat ze door het bezit van geld en macht zekerheden kunnen verwerven en daarom koppelen ze geluk aan bezit en status. Uiteraard klopt het dat een rijk mens mooi kan wonen, plezier kan maken en verzekerd is van de nodige medische zorg, maar geld en macht vrijwaren niemand van de uitdagingen die het leven oplegt. Ziekte en dood gaan aan niemand voorbij. Welvarende mensen kunnen zich door een groot vermogen omgeven met schijnzekerheden. Om in die positie te komen, werken ze hard en doen ze soms werk dat tegen hun gevoel indruist. Dat vreet energie en tast uiteindelijk hun gezondheid aan. Het geluk is niet te vinden in bezit of status, maar is bereikbaar voor iedereen die de weg naar binnen kiest. En inderdaad is er soms een verschrikkelijke gebeurtenis nodig om uit je comfortzone te komen en op zoek te gaan naar wat je echt raakt en kantoorruimte schiphol wie je werkelijk bent.” We zijn ondertussen aangekomen bij mijn hotel en professor Markowitz laat mij uitstappen. “Nick, ik zie je morgen om negen uur in de bibliotheek van Harvard. Voor vanavond heb ik een opdracht voor je. Ik wil dat je nadenkt over het begrip ‘zinvol toeval’. Morgenochtend hoor ik graag je visie. Een prettige avond toegewenst.” De grote Amerikaan zoeft weg en ik ga in de koffiebar naast het Schretlen hotel zitten om daar een kop koffie te bestellen
en na te denken over het begrip toeval. Maar voor ik met het thema aan de slag kan gaan, slaat het toeval toe op een moment dat ik het niet verwacht. Aan het tafeltje naast me zit een vrouw op haar mobiele telefoon te typen. Ze is een knappe verschijning en geamuseerd kijk ik in haar richting. Ik weet gewoon dat ze daar niet zomaar zit! Even hebben we oogcontact en bied ik haar spontaan een kop koffie aan. Niet veel later ga ik bij haar aan het tafeltje zitten en raken we in gesprek. Het is lang geleden dat ik gezellig met een wildvreemde vrouw koffie heb gedronken. Nancy is een psychologe uit Baltimore, die morgen een keynote spreker is op een landelijke bijeenkomst van het vrouwenblad Women in Boston. Op zich is dat nog niet zo opmerkelijk, maar het onderwerp waar ze morgen over spreekt, is dat wel: De onzichtbare wereld achter het geluk. Het is blijkbaar mijn ‘lucky day’ en misschien moet ik eerst iets over geluk leren, voordat ik aan de vierde dimensie en toeval toekom. Door de afgelopen maanden weet ik in ieder geval wel hoe ‘diep ongelukkig zijn’ voelt.
Month: March 2017
De realiteit
Het moet gezegd worden: behalve Tim Bunker, die in mijn tijd in New York de voorzitter was van de Masters of de Universe club, heb ik nooit een wonderlijker man ontmoet dan mijn neef Renard. Hij trekt me vanuit de schuldsanering mee in de zoektocht naar een oud boek van de Tempeliers dat afkomstig is uit de Tempels van Salomon in Jeruzalem. Zelfs de grootste schrijver in het genre romans kan dit niet verzinnen. Door een eenvoudige vraag te stellen, weet hij mij in zijn ban te krijgen en ontneemt hij mij mijn nachtrust. In de aan mij toegewezen kamer in het gastenverblijf van het klooster lig ik in mijn bed te malen over het “niets” en het “iets” als bronnen van het alles. Het lijkt op een zoektocht naar de waarheid achter de werkelijkheid. Maar wat is eigenlijk “de werkelijkheid?”
Soms denk ik wel eens dat we allemaal letterlijk in ons eigen universum wonen en dat de werkelijkheid afhankelijk is van hoe we naar de wereld kijken. Is het niet zo dat ieder mens een eigen waarheid en een eigen werkelijkheid heeft? Zo werkte dat, gek genoeg, ook voor mij tijdens mijn succesvolle periode op de beurs. De koers ontwikkelde zich altijd in de richting die ik me vooraf had kantoorruimte schiphol voorgesteld. Soms ook weer niet, anders was ik nu niet failliet geweest en had ik niet in de schuldsanering gezeten. Maar is mijn werkelijkheid wel de realiteit of zit er nog een vierde dimensie achter die het leven stuurt? Het zou kunnen dat de vierde dimensie niet aan het stuur zit, maar dat ik mijn eigen leven stuur om te groeien in mijn ontwikkeling. Zonder die zeperd op de beurs had ik nu niet bij Renard in het klooster gezeten en mijn hoofd gepijnigd over of de oorsprong van het alles in het niets of het iets ligt. Ik betwijfel sterk of ik op dit pad moet verdergaan. Iets in mij zegt me namelijk dat de kijk op mezelf en op het universum nooit meer hetzelfde wordt als ik de opdracht van Renard aanneem. Misschien laat ik me te erg leiden door mijn angsten en moet ik juist de confrontatie aangaan.
De Egyptenaren
Ook de graftombe met de nog levende Nefertari werd zorgvuldig met een zware stenen deksel afgesloten. Zo was het volk er zeker van dat de farao op zijn reis naar de godenwereld werd vergezeld door zijn geliefdste vrouw. De Egyptenaren lieten veel goud, sieraden en beeldjes van landarbeiders in de graftombe achter, zodat zij deze konden meenemen op hun reis naar het hiernamaals. De hogepriesters vertrokken uit de grafkamer en sloten deze hermetisch af, zodat niemand ooit meer bij Ramses Il en zijn grote liefde zou kunnen komen. Nefertari stierf een verschrikkelijke dood in de donkere graftombe, waar niet uit te ontsnappen was. Doordat er nog verse lucht door de kieren kon binnenkomen, ging het stervensproces langzaam. Een afschuwelijke dood die je zelfs je ergste vijand niet gunt. Zo liggen liefde en dood soms pal naast elkaar. In de graftombe ontstond in de laatste dagen van Nefertari haar angst voor donkere en kleine ruimtes, die tot in het diepste van haar ziel werd gekerfd. De therapeute wist te vertellen dat de oude ziel van Nefertari in Kathleen huist. Zo is haar angst in dit leven voor kleine en donkere ruimtes verklaarbaar en terug te voeren naar de tijd van farao Ramses ll. Door terug te gaan naar haar verleden kan Kathleen haar fobieën oplossen, maar tot nu toe heeft ze niet de moed gehad om in therapie te gaan. Zodoende kantoorruimte schiphol slapen we nog altijd met het licht aan.
Kathleen komt rond elf uur thuis en we gaan tegenover elkaar op de bank zitten. Haar ogen zijn rood doorlopen. Ze is een oude ziel en ik vermoed dat ze zich realiseert dat haar leven geruïneerd is door mijn verslaving aan risico’s. “Hoe gaan we nu verder?” vraagt ze. “Ik weet het oprecht niet,” is mijn antwoord. “Zijn we alles kwijt?” “Ik ben bang van wel,” verzucht ik. “En meer dan dat. We hebben een grote schuld.”
Het is stil in de kamer van onze villa op deze eerste kerstdag, waar de kerstsfeer ver is te zoeken. Ik weet dat dit gesprek bepalend is voor de rest van onze relatie. Als Kathleen er nu de brui aangeeft, komt ze nooit meer terug op haar beslissing en ben ik naast mijn vermogen en baan, ook nog eens mijn grote liefde kwijt. “Wat ben je van plan?” vraagt Kathleen. “Ik stop met handelen op de beurs en ga doen waarvoor mijn leven is bedoeld.” “Wat is dat precies?” “Dat weet ik nog niet, maar mijn moeder heeft ooit gezworen dat ik een profeet zou worden. Een man die een nieuwe tijd aankondigt, is datgene dat telkens in me opkomt.” Weer is het stil in de kamer en ik hoor de hersenen van Kathleen bijna kraken. “Ik blijf bij je,” zegt ze ten slotte. Het lijkt wel of er geen woorden uit haar mond komen, maar parels, goud en diamanten tegelijkertijd. “Wij zijn tenslotte zielenmaatjes en dat betekent dat we elkaar steunen in voorspoed en in tegenspoed. Nu je de keuze hebt gemaakt om je baan op te zeggen, blijf ik bij je. Er komt voor ons een heel moeilijke tijd aan, maar we gaan er uitkomen door elkaar te steunen. Je bent een bijzonder mens en hebt deze ervaring waarschijnlijk nodig om op het juiste pad te geraken. Ik steun je en we gaan van de kerst genieten, nu het nog kan.”
Puur en eerlijk
In de keuken geef ik eerst onze kat Bibi te eten, die hinderlijk kopjes blijft geven totdat haar etensbakje is gevuld. Daarna pak ik een bak rauwkost uit de koelkast en bak twee eieren. Sinds Kathleen een programma heeft gezien over hoe we met dieren en de aarde omgaan, staat duurzaamheid hoog op de huiselijke agenda. Puur en eerlijk voedsel hoort daarbij en ik doe gehoorzaam met haar mee.
Gelukkig is de wijn nog niet van het menu geschrapt, zodat ik mezelf kan verwennen met een glas dieprode Barolo wijn uit de Italiaanse streek Piemonte. Ik zet de televisie aan om naar mijn favoriete programma ‘Made’ te kijken. Ik ben geen echte televisiekijker, maar dit programma sla ik nooit over en zeker niet met een glas mooie wijn in mijn handen. De uitzendingen laten zien hoe sterk de kracht van de menselijke geest is. Hoewel ik als handelaar geloof in harde data, heb ik ook een andere kant die in mijn leven maar weinig aan bod komt. Het bovennatuurlijke en paranormale heeft me nooit losgelaten. Het is de erfenis van mijn moeder, maar ik praat er met niemand over, zelfs Kathleen weet van niets. Er moet in mijn overtuiging meer zijn tussen hemel en aarde dan we kunnen waarnemen met onze zintuigen. Nadat mijn moeder mij vroeger alles had geleerd, heb ik het pas in New York voor de eerste keer ervaren. Het was een heftige ervaring. Ik stond na de beurs nog even met een handelaar te praten en zag in een flits zijn kantoorruimte schiphol begrafenis voorbijkomen. Ik schrok geweldig van de beelden, maar schonk er geen verdere aandacht aan tot ik twee weken later hoorde dat hij bij een verkeersongeluk was overleden. Toen kwamen de beelden terug en bleken ze levensecht te zijn. Ik was door deze ervaring geschrokken en wilde niets meer met mijn paranormale gaven te maken hebben. Maar je hebt het niet altijd zelf voor het zeggen. Ik wist op een avond ineens dat mijn buurvrouw ziek zou worden. Een maand later vertelde Kathleen me dat de buurvrouw ongeneeslijk ziek was. Het is vreselijk om gebeurtenissen ingegeven te krijgen die je niet wilt weten. Waar de heldere gevoelens vandaan komen, weet ik niet en wil ik ook niet weten. In mijn wereld gaat het om harde valuta, aandelen, derivaten en rendement. Mijn ge
38
voelens van helderziendheid houd ik voor mezelf. Af en toe maak ik wel gebruik van deze gaven om te weten waar de beurs heengaat. Zo maak ik praktisch gebruik van de talenten die ik liever niet had gehad. De beursvoorspellingen kloppen niet altijd, maar ik zit vaker goed met mijn gevoel dan statistisch mogelijk zou zijn. Daarnaast schijn ik veel kracht in mijn handen te hebben, die ik gebruik om bijvoorbeeld de buikpijn bij Kathleen weg te halen als ze in haar maandelijkse periode zit. Het schijnt dat de warmte van mijn handen de pijn doet oplossen. Er is nog zoveel in de wereld wat we niet weten. Hoewel het me zeker interesseert, heb ik niet het geduld om mezelf erin te verdiepen.
Het inkoopproces
Het inkoopproces houdt onder meer in: het sluiten van inkoopcontracten, het bepalen van inkoopprijzen, her bepalen van de ordergrootte en de afnamecondities, het spreiden van inkopen over diverse toeleveranciers. Deze procesactiviteiten staan uiteraard in nauwe relatie met de primaire processen van productie en verkoop. De aard van de onderlinge samenhang kan echter nogal verschillen. In een handelsbedrijf zal dit anders zijn dan in een industrieel bedrijf. wanneer bijvoorbeeld geler wordt op de relatie met her verkoopen productieproces. De te kiezen inkoopprocedure hangt samen met de aard van het inkoopproces. In dit verband kan bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden naar: De technisch georiënteerde inkoop. Technische specificaties zijn hierbij van groot belang; het kunnen voldoen aan deze specificaties is van doorslaggevende betekenis, tot op zekere hoogte is dit zelfs belangrijker dan de hoogte van de prijs. De commercieel georiënteerde inkoop. Deze is bijvoorbeeld kenmerkend voor het handelsbedrijf, waarbij de prijsgevoeligheid doorgaans nogal groot is. De administratief georiënteerde inkoop. Hierbij wordt volgens tevoren vastgestelde vaste richtlijnen ingekocht.
E-producent komt nog niet van de grond Volgens de softwareleveranciers is het een eenvoudige manier om geld te besparen. Maar elektronisch inkopen, e-procurement, dringt maar moeizaam in het bedrijfsleven door. Dat blijkt uit onderzoek van Berenschot. E-procurement vestigde een nieuw wereldrecord in de snelheid waarmee de hype op het bedrijfsleven afkwam. Door de inkoop te automatiseren en via internet te laten verlopen, was het mogelijk om enorme kostenbesparingen te realiseren, zo werd gezegd. Maar de bedrijven hebben zich niet gek laten maken, zoals blijkt uit onderzoek van Berenschot. Bij niet meer dan 3% van het Nederlandse bedrijfsleven is elektronische inkoop operationeel. Bij de rest is het in voorbereiding of wordt er over nagedacht. Bij 23% wordt er zelfs nog niet eens over nagedacht. ‘Dat e-procurement langzaam wordt opgepakt, is niet voor niks’, vertelt Andries Faas van Berenschot. ‘Op zich is het een prima middel om de inkoop te stroomlijnen, maar ik ken zeer weinig bedrijven waar het echt tot efficiëntievoordelen heeft geleid.’ Faas maakt in het inkoopproces een onderscheid in het ‘tactische’ en ‘operationele’ deel. Met het tactische proces bedoelt hij Bron: Management Te am, 1 juni 2002 het zoeken naar goede toeleveranciers, de onderhandelingen met hen en het opstellen van contracten. ‘Op dat gebied zijn de grootste voordelen te behalen. Maar de meeste procurementpakketten richten zich juist op de operationele kant: het feitelijke bestellen van de spullen, het halen en brengen.’ Andere bezwaren tegen de inkooppakketten zijn dat ze soms nogal wat organisatorische veranderingen vragen en dat één pakket vaak alleen maar een onderdeel van de totale inkoop voor zijn rekening neemt. Toch is Faas ook wel een beetje verbaasd over de houding van de bedrijven. ‘Van de respondenten in ons onderzoek heeft 37% nog geen visie of plan, ze hebben alleen wel eens over elektronische inkoop nagedacht. En 23% heeft zelfs dat nog niet gedaan. Samen 60%. Bedrijven moeten zich realiseren dat er wel degelijk wat te halen valt met e-procurement. De belofte wordt nog niet volledig ingelost, maar het is zeker een ontwikkeling die je moet volgen. Het zou onverstandig zijn om je afzijdig te houden!’ Leendert Masselink
In een handelsbedrijf is de relatie tussen inkoop en verkoop bepalend voor het totale bedrijfsgebeuren. Bij de inkoop moeten ook alle factoren een rol spelen die bepalend zijn voor de verkoop van een product, inclusief de prijs waartegen de verkoop mogelijk is. Het commerciële beleid omvat dan ook zowel de inkoop- als de verkoopfunctie. Er moet dan sprake zijn van een geïntegreerd beleid van inkoop en verkoop. In een industrieel bedrijf neemt de inkoop een andere plaats in. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar: inkoop van hoofdmaterialen voor het productieproces; deze kunnen na afstemming op productie door de inkoopafdeling worden afgehandeld, bijvoorbeeld in onderhandeling met toeleveranciers; aanschaf van installaties en andere duurzame productiemiddelen; deze worden veelal door de directie van een bedrijf behandeld, met advies van de technische dienst en de kantoorruimte schiphol inkoopafdeling; inkoop van hulpmaterialen voor het productieproces en materialen voor de hulpdiensten; dit kan volgens administratieve standaardprocedures worden afgewikkeld, soms door de afdelingen zelf, soms door de inkoopafdeling.
Inkoopportfolio: financieel resultaat en toeleveringsrisico In de praktijk zal dikwijls blijken dat niet alle leveranciers een gelijk belang vertegenwoordigen voor afnemers. In veel gevallen zal ook hier de bekende 20/80-regel opgaan. Dit betekent dat veel bedrijven en instellingen baat hebben bij een gedifferentieerde inkoopstrategie (Van Weele, 1997). Het ontwikkelen van een dergelijk beleid begint met een analyse van de huidige situatie met behulp van de zogenaamde ‘inkoopportfolio’ (Van invloed op financieel Kraljic, 1 983).
Goederenstroom, value chain mapping en supply chain management
Goederenstroom, value chain mapping en supply chain management
Onder invloed van de technologische ontwikkeling in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) en vanuit een aantal trends in de (internationale) concurrentieomgeving komen de ‘klassieke’ concepten goederenstroom (-besturing) door de schakels van een bedrijfskolom heen in een nieuw daglicht te staan. Globalisering en het gebruik van nieuwe waardeketens ICT-mogelijkheden leiden er bijvoorbeeld toe dat productiebedrijven hun waardeketens wereldwijd heralloceren en daarbij ook nieuwe inkoopmarkten ontsluiten. Nieuwe ondernemingsconcepten (zie de subparagrafen 3.4.6 en 6.5.4) laten ruimte voor competitieve partnershiprelaries partnershiprelaties met leveranciers en vormen steeds vaker een integraal onderdeel van toelevcroeleveringsnerwerken ringsnetwerken in de industrie en de detailhandel. Transacties worden meer en meer in EDI (Electronic Data Interchange) en/ of internet afgehandeld en bedrijven die niet mee (kunnen) doen worden geweerd. Dit gekoppeld aan ontwikkelingen in de marketingfunctie met databases en andere nieuwe media of technieken in de richting van klanten geeft een andere focus aan de ‘traditionele’ sturing in de keten(s) van waardetoevoeging. Leveranciers worden bijvoorbeeld (meer dan in het verleden) betrokken bij kantoorruimte schiphol klantgerichte productinnovaties. Actief leveranciersmanagement is dan ook geboden. Ook geïntegreerde serviceconcepten worden dan voorwaarde; dit wordt inmiddels wel gevat onder de noemer ‘verdienstelijking van producten’. In de moderne (en huidige) wijze van zakendoen wordt klant- of vraaggestuurd wer ken steeds belangrijker en wordt – mede onder invloed van nieuwe ICT-mogelijkheden een pull-model herkenbaar (zie verder in de subparagrafen 3.4.6 en 11.5.6). Daarin valt een vorm van ‘ketenomkering’ te bespeuren. De klant produceert dan als het ware mee en dringt zo – soms diep – door tot in de bedrijfsprocessen van de aanbieder.
Op het gebied van inkoop zien we toenemende belangstelling voor en toepassing van uitbesteding en ketenmanagement (ofwel ‘supply chain management’) en daarbij van ‘value chain mapping’. Inkoop komt daarmee dan ook in een strategisch perspectief te staan. In de ontwikkeling geplaatst zien we inmiddels dat in kaders van ‘business resource management’ wordt gewerkt, bijvoorbeeld in de fastfoodketens en de automotiveketens. Een en ander heeft uiteraard ook gevolgen voor de opstelling en inrichting van de verkoopadministratie van leveranciers en ( direct-)marketingmethoden die daarbij worden gehanteerd. Maatwerk en klantgerichtheid staan daarbij centraal. Integralegoederenstroom-besturing door de waardetoevoegingsketen heen, respectievelijk in relatie tot de verschillende bedrijfsfuncties heen (zie hiervoor (sub)paragraaf 10.4 en 12.4.6) is dan meer dan ooit geboden.
Niet-financiële indicatoren
Niet-financiële metingen moeten gebaseerd zijn op de organisatiestrategie. Verder moet men ‘sleutel’-metingen uitvoeren wat betreft de productie, marketing, klanttevredenheid en R&D-resultaten. Er moet een beperkt aantal doelen worden gesteld die de organisatie, de divisies en ‘units’ willen bereiken op de lange termijn. Dit houdt in dat managers minder nadruk moeten leggen op kortetermijnmetingen als ‘return on investment’ en ‘nettowinst’. Kortetermijn-/financiële metingen zullen moeten worden vervangen door of aangevuld worden met een aantal niet-financiële metingen die voorzien in betere ‘targets’ en voorspellingen voor de langetermijndoelstellingen van een organisatie.
Metingen moeten worden ontworpen om het management te helpen (en niet uitsluitend om financiële berichten voor te bereiden). Eenvoudig gesteld dienen niet-financiële metingen, door middel van operationele indicatoren – gericht op interne processen, klanttevredenheid, verbeterings- en vernieuwingsactiviteiten van de organisatie – de basis te vormen voor de financiële prestaties in de toekomst. Dit voorwaarts gerichte proces is heel belangrijk als marktomstandigheden veranderen.
Eisen aan ‘vernieuwde’ prestatiemetingen Er zijn vier hoofdregels te formuleren voor (vernieuwde) prestatiemetingen: 1 Begrijp en ken de kritische succesfactoren van de organisatie. 2 Verbind prestatiemetingen met de doelen van de organisatie. 3 Meet alleen factoren die kunnen worden beïnvloed/beheerst. 4 Stel doelen (‘targets’) die haalbaar zijn.
De vier kernwaarden van Heineken Heineken NV – gevestigd te Amsterdam – zet producten af in ruim 170 landen. In Nederland wordt Heineken vertegenwoordigd door Heineken Nederland BV, gevestigd in Zoeterwoude. Het verhaal van Heineken leek één grote en onwankelbare successtory te zijn en te blijven. De in 1975 in Zoeterwoude begonnen brouwerij was de grootste, beste en mooiste ter wereld. Volume, capaciteit, technologische innovatie en een ‘heilig geloof’ in het product, gingen hand in hand met creatieve marketing en reclame en effectieve verkoop. Kwaliteit betrof in die periode enkel en alleen producten productiekwaliteit. Kosten noch moeite werden gespaard om de perfectie van die kwaliteit tot stand te brengen en te kunnen garanderen. Maar eind jaren tachtig stagneert de groei. Heineken heeft te zeer op haar lauweren gerust, net eventjes te lang de ontwikkelingen in de markt uit het oog verloren. Tegelijk met het afnemen van de merkentrouw van de consument, de sterker wordende wereldwijde concurrentie, neemt het marktaandeel van Heineken af. De markt stelt andere eisen; de consument heeft andere wensen en behoeften. De oude strategie blijkt achterhaald; een nieuwe strategie blijkt nodig. Het is echter niet enkel de strategie die moet veranderen. Dok de structuur van de organisatie moet aangepast
worden om die nieuwe strategie te kunnen uitvoeren. En de medewerkers moeten anders gaan werken en anders over hun werk gaan denken. Alleen dan kan men op een flexibele, efficiënte en effectieve manier innovatief produceren. Alleen dan kan men de consument behagen en de wereldwijde concurrentie het hoofd bieden. Hieruit kwam de grote lijn voort voor het veranderingsproces dat onder de noemer ‘Mensen maken Heineken’ in 1992 van start ging. De boodschap achter die slogan is de volgende: ‘Heineken Nederland wordt gemaakt door alle mensen die er werken. Bij alle doelstellingen en wensen gaat het uiteindelijk om de mensen die dat moeten waarmaken’.
De vier kernwaarden waardoor Heineken groot is geworden, vormen ook de basis voor de toekomst: Kwaliteitsbewustzijn in alle activiteiten; Drang tot vernieuwing van producten en processen; Allround vakmanschap; Menselijke factor binnen het bedrijf.
Kritische succesfactoren (KSF’ en) zijn de factoren die voor het succes van de organisatie van doorslaggevende betekenis zijn. Kritische succesfactoren hebben betrekking op bedrijfsfuncties die een constante aandacht van het management verdienen. De ervaring leert dat een drie- tot achttal factoren bepalend zijn voor het succes of falen van een organisatie. Op basis van interne sterkten en zwakten van de organisatie, alsmede kansen en bedreigingen die voortvloeien uit haar relatie met de omgeving (concurrentie) bepaalt de kantoorruimte schiphol organisatie haar doelen en ontwikkelt ze een strategie. Op basis van de strategie worden de kritische succesfactoren bepaald. De KSF’en worden vastgesteld door het management, dat daarmee ook zijn informatiebehoefte aangeeft. KSF Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen KSF’en; naar verschillende omgevingsbronnen. Dit zijn de volgende vier: 1 De structuur van de betreffende bedrijfstak. 2 De positie van de organisatie in de branche. 3 Sociaal-economische verhoudingen. 4 Bijzondere omstandigheden.
Research en ontwikkeling
Research en ontwikkeling: in dit budget worden uitspraken gedaan over de toegestane bedragen voor verbetering of ontwikkeling van nieuwe producten of nieuwe productiemethoden. Het verloop van de activiteiten kan onder meer worden gevolgd in kosten per ontwikkelingsuur, investeringen en overige kosten per ontwikkelingsactiviteit.
Financiën: hierbij wordt een resultatenrekening voor het komende jaar opgesteld als winsten verliesrekening en worden de geldstromen vastgesteld. De liquiditeitsplanning dient om te bepalen welke behoeften of overschotten er wat betreft de financiële middelen in de komende periode zullen gaan ontstaan, om aan de hand daarvan aan te geven welke extra middelen moeten worden aangetrokken of hoe het overschot aan middelen kan worden uitgezet.
Personeel: in het kantoorruimte schiphol personeelsbudget worden uitspraken over Ionen, salarissen, sociale lasten en dergelijke vastgelegd. Ook worden hierin bijvoorbeeld bedragen ter beschikking gesteld voor opleiding en vorming, bedrijfsmaatschappelijke zorg en overige kosten van het personeelsbeleid. Het is van belang in de personele sfeer niet alleen te werken met indexcijfers of kengetallen voor loonsom en overige personeelskosten, maar ook met kengetallen die betrekking hebben op ziekteverzuim, verloop en dergelijke. In het sociale jaarverslag wordt op dit punt ook steeds meer informatie verlangd respectievelijk verschaft.
De taakstellingen in de activiteiten van de verschillende functionele afdelingen dienen uiteraard op elkaar te zijn afgestemd. Dit dient ook in de financiële vertaling van de door de afdelingen te leveren prestaties tot uitdrukking te komen. Budgettering is met andere woorden ook een middel tot coördinatie met de bedoeling dat de afdelingen en medewerkers in dezelfde richting werken, namelijk in de richting van de organisatiedoelstellingen. De eenheid van leiding kan hiermee worden versterkt. Het opstellen van budgetten vereist dat functies en taken van afdelingen en medewerkers duidelijk vaststaan. Daaraan gekoppeld moet duidelijk zijn wie waarover de bevoegdheden heeft in een afdeling en langs welke lijnen verantwoording afgelegd dient te worden. Overeenkomstig de gestelde budgetten is men gemachtigd om beslissingen te nemen en uitgaven te doen.
Samenhang tussen budgetten De afdelingsbudgetten kunnen nog worden opgesplitst in operationele en kapitaalbudgetten. Operationele budgetten hebben betrekking op de dagelijkse activiteiten, uitgedrukt in kosten en opbrengsten. Kapitaalbudgetten vloeien voort uit de wens om de hoogte van balansposten wezenlijk te veranderen. Denk hierbij aan de hoogte van voorraden, debiteuren, crediteuren en aan investeringen in grond en gebouwen. Beide soorten budgetten monden uiteindelijk uit in een liquiditeitsbudget. Hierin komen de financiële consequenties van alle plannen samen. Aan de hand van een (voorlopig) liquiditeitsbudget kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of een geplande investering uit de normale kasstromen kan worden gefinancierd. Als dit niet mogelijk is zal men moeten zoeken naar andere financieringsbronnen en als deze niet te vinden zijn zal de beoogde investering wellicht moeten vervallen. De samenhang tussen de soorten budgetten is schematisch weergegeven in figuur 10. 2. De verschillende deelbudgetten kunnen in een analoge samenhang in een zogenoemd generaal of master budget worden samengevat. Dit wordt in de volgende paragraaf verder uiteengezet.
Stijl van leidinggeven: situatieafhankelijk en persoonsgebonden
Het gedrag van de eigen superieuren is eveneens van invloed. Door het geven van beloningen en promoties beïnvloeden zij het gedrag van degenen die aan hen rapporteren. Ze fungeren bovendien vaak als ‘rolmodel’. Superieuren zijn vooral bepalend door de hoeveelheid invloed die zij delegeren aan hun leidinggevende medewerkers, want het hebben machr van macht is immers één van de voorwaarden om leiding te kunnen geven. Verder moet de stijl van leidinggeven in overeenstemming zijn met de stijl van de organisatie. De leidinggever moet binnen de culturele grenzen van de organisatie zijn invloed uitoefenen. Bedoeld wordt dat het functioneren in een organisatie onderworpen is aan een groot aantal ongeschreven opvattingen over wat wel en niet hoort. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de gewenste afstand tussen manager en medewerkers, aan het al dan niet (mogen) tutoyeren van elkaar, aan de toegankelijkheid, benaderbaarheid van de manager en aan de mate van benodigd overleg tussen leiding en medewerkers. Anders gezegd: het gaat over de organisatiecultuur (zie paragraaf 9 .14).
Stijl van leidinggeven: situatieafhankelijk en persoonsgebonden Het is niet mogelijk om absolute uitspraken te doen over één meest effectieve manier van leidinggeven. Zo zijn er onderzoeksresultaten bekend met betrekking tot situaties waarin de medewerkers de voorkeur gaven aan een autocratische stijl van leiderschap. Deze voorkeur werd aangetroffen bij medewerkers die uitgesproken individueel werk verrichtten waarbij zeer weinig contact met collega’s nodig was. Denk aan vrachtwagenchauffeurs. Er is dus niet één stijl van leidinggeven die overal en altijd tot de beste resultaten zal leiden. Uiteraard kan ook niet uit het oog worden verloren dat de persoonlijkheid van de leider een rol speelt. Zoals al gesteld is, moet de meest gewenste stijl van kantoorruimte schiphol leidinggeven ook bij iemand passen. De gedachte van situationeel leiderschap is onder meer verder ontwikkeld door Hersey en Blanchard. In hun gedachtegang hangt de vereiste stijl van leidinggeven af van de mate raakvolwassenheid van taakvolwassenheid van de medewerkers. Onder taakvolwassenheid verstaat men het kunnen en willen nemen van verantwoordelijkheid voor een bepaalde taak in een specifieke situatie. De mate van taakvolwassenheid is dan afhankelijk van de bekwaamheid en de bereidheid van de medewerker. De bekwaamheid is af te meten aan de kennis, ervaring en vaardigheid van iemand om een specifieke taak te verrichten. De bereidheid hangt af van het zelfvertrouwen, de toewijding en de motivatie van de betrokken medewerker.
De manager kan de medewerker tot prestaties brengen door sturing en ondersteuning. Sturing heeft betrekking op het bepalen van te behalen resultaten, het organiseren van het werk, het stellen van tijdslimieten en het controleren van de geleverde prestaties. Sturing heeft voornamelijk het karakter van eenrichtingsverkeer: de manager legt uit en stelt vast wat gedaan dient te worden. Sturing is taakgericht. Ondersteuning heeft meer betrekking op het verlenen van steun, het onderhouden van communicatie, het bevorderen van de samenwerking en het geven van feedback. Ondersteuning is vooral communicatie in twee richtingen en is relatiegericht. Afhankelijk van de mate van sturing en ondersteuning (veel of weinig) zijn vier leiderschapsstijlen te onderscheiden.
Herbezinning op de systemen
Herbezinning op de systemen is noodzakelijk, en gezocht zou kunnen worden naar mogelijkheden om meer op individuele wensen, capaciteiten en ambities in te haken. De achtergrond hiervan is: gelijke behandeling en rechtvaardige verdeling naar prestatie. Men zou pakket van faciliteiten kunnen denken aan een kantoorruimte huren rotterdam pakket van faciliteiten waardoor manager zowel als medewerker sturingsmogelijkheid hebben ter beoordeling van kwaliteit en (doorgroei) capaciteit. Men zou daarbij kunnen denken aan: beloning op basis van ontwikkelde capaciteiten, inzet en prestaties: ‘cafetariaplan’, dat wil zeggen: de medewerker stelt zelf zijn beloningsmenu op, bijvoorbeeld minder loon, meer vakantiedagen; langer kantoorruimte huren amsterdam doorwerken, op 72-jarige leeftijd met pensioen (zie subparagraaf 8.9.5); bepaalde ‘incentives’, die aansluiten aan het behaalde resultaat; beloningshoogte niet (alleen) op basis van functiebeschrijving, maar in termen van voor de organisatie vereiste kwaliteiten.
Balans werk en privé Onderzoek laat zien dat werknemers met een gezin achter zich een hoger niveau van verwerksituarie bondenheid met en werktevredenheid in een werksituatie vertonen wanneer zij ervaren dat de bedrijven waarin zij werken meer flexibele inzetmogelijkheden en andere
privé-situatie toegesneden voorzieningen aanbieden_ Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat dit meer lijkt te gelden voor alleenstaande werknemers van 45+ dan voor de echt jonge(re) werknemers. Voorzieningen betreffen dan bijvoorbeeld flexibele werktijden, flexibele part-time werkinzet, vierdaagse kantoorruimte huren almere werkweek of werken van huis uit (telewerken), maar ook (extra) voorzieningen betreffende gezondheidszorg, kinderopvang, opleiding en onderwijs, of huishoudelijke voorzieningen. Ook de mogelijkheid van duobanen voor hogere functies wordt in positieve zin genoemd. Dit soort voorzieningen worden door werknemers op prijs gesteld, zeker daar waar het zo is dat steeds meer vrouwen in (hogere) managementposities worden aangesteld en er sprake is van een tweeverdienerssituatie of juist van een éénoudergezinssituatie. Deze kantoorruimte huren nijmegen voorzieningen bevorderen de loyaliteit aan het bedrijf en werken gunstig uit op verzuim-en verloopcijfers. Uil recent onderzoek naar carriérevrouwen en hun werk blijkt dat het zogenaamde ‘glazen plafond’ (‘glass ceiling’) in Europa begint te breken. Nederland komt er echter slecht van af. Overigens stijgt het aandeel van vrouwen met een baan snel: 5 3% van de vrouwen had in 2001 een baan, tegen 44% in 1995 en 39% in 1990. In het bedrijfsleven is het aandeel van vrouwen in managementfuncties in zeven jaar ruim verdubbeld, van 6% naar 13%.