Bevoegdheden van de burgemeester Behalve dat de burgemeester voorzitter is van de gemeenteraad, zonder stemrecht (art. 9 Gemw), en van het college van burgemeester en wethouders, met stemrecht (art. 34 Gemw), is hij ook nog een afzonderlijk gemeentelijk bestuursorgaan met eigen bevoegdheden. Art. 170 Gemw bepaalt dat de burgemeester toeziet op een tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid; een goede samenwerking met andere overheden; de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie en op een zorgvuldige behandeling van klachten en bezwaarprocedures. Ook moet de burgemeester een burgerjaarverslag uitbrengen. Deze bepaling kan gezien worden als de basis voor de bestuurlijk coƶrdinerende rol van de burgemeester als voorzitter van de raad en van het college. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte (art. 171 Gemw). Het gaat hier om de vertegenwoordiging van de gemeente als rechtspersoon, niet om de vertegenwoordiging van de gemeentelijke bestuursorganen als de raad en het college van burgemeester en wethouders. Wanneer de flexplek schiphol gemeente als rechtspersoon in een privaatrechtelijke procedure wordt betrokken, bijvoorbeeld als iemand de gemeente aansprakelijk stelt voor geleden schade, dan vertegenwoordigt de burgemeester de gemeente bij het voeren van de procedure. Voeren de raad of burgemeester
2.5 Lagere rechtsgemeenschappen 61
en wethouders als bestuursorganen van de gemeente een beroepsprocedure voor de administratieve rechter, dan regelen zij zelf hun vertegenwoordiging via machtiging. De belangrijkste taak van de burgemeester ligt op het terrein van de openbare orde en veiligheid. Het gaat hierbij om de volgende bevoegdheden: – het handhaven van de openbare orde (art. 172 lid 1 Gemw). Het gaat hier om de zorg voor het voorkomen van strafbare feiten, en voor de naleving van regels bij niet-naleving waarvan de orde en rust in het openbare leven kan worden verstoord; – het met behulp van de politie beletten of beĆ«indigen van overtredingen van wettelijke voorschriften betreffende de openbare orde (art. 172 lid 2 Gemw); – het geven van bevelen die bij (ernstige vrees voor) verstoring noodzakelijk zijn te achten voor de handhaving van de openbare orde (art. 172 lid 3 Gemw); – het opperbevel bij brand en andere ongevallen en het geven van de daarbij nodige bevelen (art. 173 Gemw); – het uitoefenen van toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden en op de voor het publiek openstaande gebouwen (art. 174 Gemw); – het sluiten van een woning of een erf bij verstoring van de openbare orde (art.174a Gemw); – het geven van noodbevelen (art. 175 Gemw) en het uitvaardigen van noodverordeningen (art. 176 Gemw) in geval van oproerige beweging, andere ernstige wanordelijkheden of rampen of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan; kortom in noodsituaties; – de burgemeester kan de uitvoering van zijn besluiten op het terrein van de openbare orde niet delegeren aan een ondergeschikte ambtenaar (art. 177 Gemw). Wel kan hij hier mandaat toepassen.